The Divine Life Society
Afdeling Aalst |
In deze zevende les wordt begonnen met het inhouden van de adem. Dit wordt koembhaka genoemd. De longen worden gesloten als een koembha of pot.
Maar eerst moeten wij een paar bandhas leren.
Bandha betekent: samentrekking. Bandhas zijn moedraas. Moedraa betekent zegel. In dit geval is het een oefening die de energie verzegelt in een bepaalde plaats van het lichaam. Bandhas worden in andere moedraas zoveel gebruikt dat men er gemakshalve de speciale naam ban-dha aan gaf.
We leerden al een moedraa, de Vishnoe moedraa, die wordt gebruikt tijdens het wisselend ademen om de neusgaten te sluiten. Nu leren we de jaalandhara bandha en de moela bandha.
Jaalandhara
bandha
Jaalandhara
bandha is de kinborstklem. De kin
wordt tegen het borstbeen gedrukt. De rug blijft goed gestrekt.
Alleen de nek wordt gebogen. Dit maakt het inhouden van de adem
gemakkelijk.
Jaalandhara bandha De bandha wordt gedaan met volle longen, zolang de adem wordt ingehouden. Het hoofd wordt weer opgeheven alvorens uit te ademen.
Moela bandha
De moela
bandha is het samentrekken en optrekken van de spieren van de anus. Niet de billen worden
samengetrokken, maar alleen de anus. Dit vergt wat oefening.
De lichaamsenergie vloeit weg via de anus. Om dit te stoppen wordt de bandha gebruikt. De moela bandha wordt gedaan tijdens de inademing, het inhouden van de adem en de uitademing.
Wisselend
ademen met het inhouden van de adem
Sluit
het rechterneusgat en adem links uit. Adem links in. Sluit beide
neusgaten, doe de jaalandhara
bandha en houd de adem in. Hef het
hoofd op, open het rechterneusgat en adem rechts uit. Adem rechts in.
Sluit beide neusgaten, doe de jaalandhara
bandha en houd de adem in. Hef het
hoofd op, open het linkerneusgat en adem links uit. Dit is één
ronde. Doe vier dergelijke rondes.
Duur van het inhouden van de adem
Tussen
de inademing, het inhouden van de adem en het uitademing is er een
verhouding van 1-4-2. Bijvoorbeeld: adem 10 tellen in, houd de adem
40 tellen in en adem 20 tellen uit. Dit staat dagelijks op mijn
programma en ik kan het niet genoeg aanbevelen.
Dit moet vanzelfsprekend heel geleidelijk worden opgebouwd. Het in- en uitademen moet gemakkelijk zijn en verlopen zonder horten of stoten. Begin met een paar tellen en drijf dat heel geleidelijk op. Als je buiten adem raakt, neem je teveel hooi op je vork. Ik hoor het Swami Satchidananda nog zeggen: “Take it easy.” Maar hij voegde eraan toe: “Don’t be lazy.”